Anton de Kom

Anton de Kom
Anton de Kom wordt op 22 februari 1898 in Paramaribo geboren. Na het behalen van zijn diploma boekhouden krijgt De Kom een baan als administrateur bij een rubberbedrijf, waar hij de belangen behartigt van de ongeschoolde rubbertappers (‘balata bleeders’). In 1920 vertrekt hij naar Nederland.

Hier trouwt De Kom in 1926 met Nel Borsboom. Ze gaan samenwonen in Den Haag en krijgen vier kinderen. In de jaren dertig spreekt De Kom zich in zijn boek Wij slaven van Suriname (1934) uit tegen de koloniale overheersing van Suriname en stelt dat ook na de afschaffing van slavernij het kolonialisme ongelijkheid en racisme in stand houdt.

‘De Vonk’
Tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt De Koms boek gelijk verboden. Hij blijft schrijven en raakt betrokken bij het verzet. Zo schrijft hij artikelen voor de illegale communistsche krant De Vonk, waarin hij zich tegen de bezetter uitspreekt.

Op 7 augustus 1944 wordt De Kom door de Duitse politie gearresteerd en in het Oranjehotel opgesloten. Hij zit een week in Einzelhaft: eenzame opsluiting zonder contact met andere gevangenen. Via kamp Vught en Sachsenhausen komt De Kom vervolgens in het Duitse concentratiekamp Neuengamme terecht.

Onzekerheid
Na de oorlog komt De Kom net als veel andere Nederlanders die in Duits gevangenschap zaten niet thuis. Zijn familie zit lange tijd in onzekerheid over zijn lot en vraagt om informatie bij het Rode Kruis. Uiteindelijk krijgen ze via een medegevangene te horen dat De Kom zeer waarschijnlijk in april 1945 in kamp Sandbostel, bij Neuengamme, aan TBC is overleden. Pas in 1960 wordt zijn lichaam in een massagraf gevonden en in Loenen op de erebegraafplaats begraven.

Tegenwoordig is De Kom een symbool als vrijheidsstrijder, die zich heeft verzet tegen het kolonialisme, racisme én de Duitse bezetter. In 2020 werd Anton de Kom opgenomen in de Canon van Nederland.