Smokkelbriefjes van Jacob Wesselius aan zijn vrouw Trijntje vanuit het Oranjehotel, mei-september 1941

Jacob correspondeerde met zijn vrouw Trijntje Wesselius-Vos door middel van briefjes die hij via de vuile was naar buiten smokkelde. In de briefjes schrijft hij over zijn verhoren, reflecteert hij over de vraag of inzet van een advocaat nuttig is en en geeft hij aanwijzingen aan zijn vrouw. Jacob wordt van drie zaken beschuldigd: lidmaatschap van een ‘organisatie’ (de OD), het onderdak verschaffen aan verzetsmensen en het luisteren naar de Engelse radio.