Het dagboek van Otto Kaya
Op 9 april 1945, minder dan een maand voor de bevrijding, wordt Otto Kaya (1916-2015) door de Duitse politie gearresteerd. Samen met acht anderen, waaronder zijn broer Max Kaya, wordt hij in het Oranjehotel opgesloten. Otto is dan al bekend met de Scheveningse gevangenis: eind augustus 1944 zat hij anderhalve week in cel 594, opgepakt vanwege een overval op een distributiekantoor aan de Copernicusstraat in Den Haag. Deze keer wordt Otto in ‘Einzelhaft’ opgesloten, eerst in cel 631 en daarna in cel 630. Na enkele dagen vindt hij een potloodje onder zijn bed, waarmee hij op wc-papier een dagboek besluit bij te houden.
Het dagboek begint met een beschrijving van zijn arrestatie op 9 april. Volgens Otto waren ze er gloeiend bij. Tijdens de arrestatie vindt de Duitse politie o.a. wapens, munitie, pamfletten en ander propagandamateriaal in het huis: ‘kortom van alles wat bezwarend kon zijn.’ Nadat iedereen is verzameld en sommigen kort zijn verhoord wordt de gehele ‘karavaan’ met een bestelwagen naar het Oranjehotel gebracht.
Het dagelijks leven in de cel
In de dagen die daarop volgen beschrijft Otto hoe hij een dagelijkse routine probeert te vinden. Op allerlei manieren houdt hij zichzelf bezig: uitgebreid schoonmaken, het stoppen van zijn kousen, het provosorisch ‘vijlen’ van zijn nagels en het maken van tekeningen van voorwerpen en meubels in zijn cel. ‘Ik denk maar zo min mogelijk meer aan Annie en thuis anders wordt ik er zoo verdrietig anders’, zo schrijft Otto op 18 april. Na een paar weken worden er stiekem boeken in zijn cel gebracht, waarna hij een groot deel van zijn tijd - 'gewikkeld in een dekentje’ vanwege de kou - doorbrengt met lezen. Zo wordt het leven in het Oranjehotel voor Otto steeds meer een aanvaardbare ‘sleur’.
Blik op de bevrijding
Bijzonder is het inkijkje dat het dagboek biedt in de laatste maand van het Oranjehotel. Vanuit zijn cel in Scheveningen maakt Otto de bevrijding mee. Al vlak na zijn arrestatie beseft hij dat door de ‘oorlogstoestand’ zijn gevangenschap zeer waarschiijnlijk maar tijdelijk zal zijn. Naarmate de weken vorderen schrijft Otto in zijn dagboek steeds vaker over het naderende eind van de oorlog en noteert nieuwsberichten over het oorlogsverloop, die ook binnen de muren van de gevangenis doordringen. Op 30 april wordt het steeds drukker in de lucht:
‘Om 4 uur hoor ik weer vliegtuigen. Ze vliegen nu al 1 ½ uur boven Scheveningen en omgeving, heel laag, steeds maar rondcirkelen. Dit is nu al de 2e dag zoo. Ik voel me gelukkig en prettig gestemd met de tommies boven ons, ondanks honger en koude. Het is altijd een welkome afwisseling in het eentonige bestaan.’
Twee dagen voor de bevrijding schrijft Otto voor het laatst in zijn dagboek. Op 3 mei kan hij door het kleine raampje in zijn cel, als hij op zijn bed staat, vliegtuigen laag over zien vliegen en rondcirkelen. Bijna de hele dag gaat het zo door. Drie dagen later wordt Otto, tezamen met tientallen andere gevangenen, vrijgelaten.
Meer in onze collectie
Het dagboek van Otto Kaya maakt deel uit van de collectie van het NM Oranjehotel. In de collectie bevinden zich ook andere stukken, waaronder de tekeningen waarin dit stuk naar wordt verwezen (OH.0048), een kalender op wc-papier (OH.0049) en een brief aan Otto’s moeder en Ansje geschreven tijdens zijn eerste gevangenschap in het Oranjehotel begin september 1944 (OH.0047).
Schenking: Familie Kaya