De Rode Kruis voedselpakketten van 'de blonde engel' Loes van Overeem

Het Rode Kruis levert vanaf december 1940 regelmatig pakketten met voedsel, kleding en medicijnen aan de gevangenen van het Oranjehotel. Dit is voor de gevangenen een welkome aanvulling op het schaarse gevangenisdieet. Dit is ook te zien aan de inscripties die gevangenen op de celmuren hebben achtergelaten. In cel 486 staat het karige wekelijks menu bestaande uit soepen en bonen op de muur gekrast. Een gevangene schrijft op de muur van cel 403 ‘Wat een pokkezooi is het hier koud en honger en vies’. Het Rode Kruis brengt enige verlichting. Op de muur van cel 421 prijst een gevangene de ‘Veertiendaagsche lichtpunten Roode Kruis’ en in cel 576 staat ‘Leve het Nederlandsche Rode Kruis’. De eerste regels van het gedicht uit 1944 van J.P.M. van Hoof luiden dan ook:              

Verlangend zagen wij steeds uit
In onze somb’re kluis
Wij hoorden ’s Woensdags het geluid
De komst van het Roode Kruis
Dat bracht verzachting en contact
Met buitenwereld en het gaf
Verlichting van onze straf

(Uit: Weber, Gedenkboek, 312)

Bron van troost en hoop

Op initiatief van Loes en Bob van Overeem wordt de Dienst voor Speciale Hulpverlening van het Rode Kruis opgezet. Loes en Bob pleiten bij Sicherheitspolizei bevelhebber Wilhelm Harster voor een uitbreiding van de hulpvoorzieningen en krijgen op 12 april 1943 toestemming om hierover in verschillende Duitse gevangenissen en kampen te onderhandelen. Tot het voorjaar van 1944 worden er soms wel wekelijks pakketten in het Oranjehotel uitgedeeld. Niet alleen de pakketten zelf, maar ook de aanblik van Loes van Overeem blijkt een bron van troost en hoop.

Voormalig Oranjehotel-gevangene Wim Duk schreef later over Loes van Overveem: Eens per week verscheen zij in het Oranjehotel, en dan konden we een glimp van haar opvangen wanneer de klep in onze celdeur werd geopend voor de bezorging van drie pakketten; één voor elk van ons. Haast nog meer dan op de inhoud van die pakketten verheugden we ons telkens op de aanblik van die, in alle opzichten, prachtige dame.

Loes van Overeem wordt door de gevangenen daarom ook wel liefkozend de ‘blonde engel’ of de ‘Nederlandse Florence Nightingale’ genoemd. Na de terugtrekking van het Duitse leger functioneert de Rode Kruis medewerkster vanaf 19 april 1945 als kampcommandante van Kamp Amersfoort en maakt daar op 5 mei de capitulatie van het Duitse leger bekend aan de gevangenen.