Naar de tandarts in het Oranjehotel. Het verhaal van C. van Dijk

Het Nederlandse gevangenispersoneel van het Oranjehotel bevindt zich in een lastige positie tussen de Duitse leiding en de Nederlandse gevangenen. Een groot deel van de gevangenismedewerkers voelt weinig voor hulp aan de gevangenen. Anderen zijn de gevangenen gunstiger gezind, zoals portier Van der Kolk die eerbiedig zijn pet af nam als ter dood veroordeelde gevangenen via de poort naar de Waalsdorpervlakte werden gebracht. Slechts een enkeling is bereid risico te lopen door daadwerkelijk steun te bieden aan gevangenen door bijvoorbeeld briefjes uit de gevangenis te smokkelen, zoals bibliothecaris Jentinus ter Heide.* 

Met een groep in de behandelkamer

De gevangenistandarts C. (Kees) van Dijk speelt een vergelijkbare rol in het Oranjehotel. Hoewel Van Dijk niet door alle gevangenen wordt vertrouwd, steunt de tandarts op een voorzichtige manier de gevangenen. De tandarts stuurt bijvoorbeeld tandartsrekeningen naar familieleden van Schutzhäftlinge gevangenen die zelf niet met de buitenwereld mogen communiceren om aan te geven dat zij zich in het Oranjehotel bevinden.** Van Dijk zorgt er ook voor dat gevangenen in plaats van om de beurt nu in groepen van 10 tot 12 man tegelijkertijd naar de behandelkamer worden gebracht. De wachtruimte bij de behandelkamer wordt zo een ontmoetingsplek voor gevangenen.  

Van Dijk verklaart na de oorlog: “Hier sloeg een breuk in de grauwe eentoingheid van de dagen. Je kon ongestoord met je lotgenoten praten, je kreeg de laatste berichten van buiten, je kon je eens even laten gaan bij iemand, die nog hoorde bij de wereld daarbuiten en voor wie je een mensch was, zooals in de vroegere maatschappij. En bovenal, die je vertrouwen kon!”*** 

Gevangenen zoals professor Rudolph Cleveringa laten zich daarom positief uit over Van Dijk en noemen de tandars ‘vlot en vriendelijk’. Ook verzetsman Willem Lodewijk Harthoorn schrijft na de oorlog in zijn memoires dat Van Dijk vaak een oogje dichtkneep: ‘hij zal net doen alsof hij niet merkt als je mijn briefje overhandigd’. In mei 1944 wordt het bezoekuur van de tandarts echter afgeschaft en verdwijnt het ‘verzetje’ van het tandartsbezoek. 

* Von Benda-Beckmann, Het Oranjehotel, 334-337.
** Jan Maarten Terwiel, Bajes in de duinen. Kroniek van het Penitentiair Complex Scheveningen. 1880-2000 (Albani Drukkers, Den Haag. 1998) 59-60. 
*** Weber, Gedenkboek van het Oranje Hotel, 303-306.