Hoe een inval in een ijssalon leidde tot de Februaristaking

In februari 1941 leidt het toenemende antisemitische terreur tot een geweldsuitbarsting in de Jodenbuurt van Amsterdam. Een aantal Joden pikt de geweldplegingen en vernielingen door Duitsers en Nederlandse nationaalsocialisten niet langer en richt knokploegen op. Eén van de plekken waar deze Joodse knokploegen vaak bijeenkomen is IJssalon Koco aan de Van Woustraat 149. Deze ijssalon is eigendom van Ernst Cahn en Alfred Kohn, twee Joodse vluchtelingen uit Duitsland. Nadat er bij de zaak geregeld ruiten zijn gesneuveld houden Joodse knokploegen hier de wacht. Op 19 februari valt de Ordnungspolizei (ook wel Grüne Polizei genoemd) de zaak echter binnen waarop een vechtpartij volgt en enkele Duitsers met ammoniak worden besproeid. Eigenaren Kohn en Cahn worden gevangen genomen en zitten vanaf 20 februari opgesloten in het Oranjehotel.

Februaristaking

Als reactie op de rel worden op 22 en 23 februari grootschalige razzia’s gehouden waarbij 427 Joden worden opgepakt. 389 van hen worden uiteindelijk afgevoerd naar concentratiekampen Buchenwald en Mauthausen. Deze gebeurtenissen vormen de aanleiding van het grootste protest tegen de Jodenvervolging door niet-Joden in bezet Europa; de zogenoemde Februaristaking van 25 en 26 februari 1941. 

Ter dood veroordeeld

In het Oranjehotel zit Cahn ondertussen opgesloten in cel 578. Hier wordt hij 4 à 5 keer per dag afgeranseld met ‘gummistokken, sleutelbos, vuisten en schoenen’, zoals medegevangene K.W. Prager later beschrijft. Na bekend te hebben dat hij ammoniak op de Duitsers heeft gesproeid, wordt Cahn ter dood veroordeeld voor ‘het oprichten van een Joodse terreurgroep’ en ‘het gebruik van wapens en gifgas’. Kohn wordt naar aanleiding van de geweldsuitbarsting tot tien jaar gevangenisstraf veroordeeld en overlijdt in april 1945 in Auschwitz. Cahn wordt op 3 maart 1941 op de Waalsdorpervlakte gefusilleerd en is daarmee de eerste van de circa 250 verzetstrijders die hier tijdens de Duitse bezetting de dood vindt.