Oranjehotel en de bevrijding

Het Oranjehotel werd na de capitulatie van het Duitse leger op 5 mei 1945 niet meteen overgedragen. Dit was typerend voor de chaotische situatie van de meidagen van 1945. De gevangenis lag in het Sperrgebiet, waar het Duitse leger het nog voor het zeggen had. De cellen van het Oranjehotel bleven dicht. Wel hadden de Duitsers zich de dagen ervoor al voorbereid en op de binnenplaats een groot deel van de gevangenisadministratie verbrand.

De eerste gevangenen kwamen op 6 mei vrij. Oud-gevangene Nico van Hasselt (1924-2018) herinnerde hoe hij op 7 mei door de Binnenlandse Strijdkrachten werd bevrijd: ‘We werden toen op een groentekar geladen en eerst naar Utrecht gebracht. Daar moesten we kijken hoe een paar van die meiden kaalgeschoren werden. Daar dachten ze dat ze ons daar een plezier mee deden, maar daar hadden we echt helemaal geen behoefte aan’. Van de groentekar werd een foto gemaakt. Deze toont Van Hasselt tussen andere gevangenen. Op de zijkant van de auto staat geschreven: ‘afgezwaaiden van Oranjehotel’.

Na vertrek van de laatste gevangenen droeg Leiter Hans Schweiger de leiding over aan het Militair Gezag. Daarna werd het voormalige Oranjehotel een Bewaar- en Verblijfskamp voor collaborateurs, waaronder NSB-leider Anton Mussert. Pas in 1949 werd de cellenbarak weer een ‘gewoon’ Huis van Bewaring.