Portret van Arie Hollaar - Geuzenserie
Meer dan tachtig jaar later ziet Ina Hollaar nog steeds voor zich hoe haar vader Arie Hollaar op 22 november 1940 wordt opgepakt. In hun huis in Vlaardingen hadden vele Geuzen de Geuzeneed afgelegd. ‘Ik weet nog dat ik uit school kwam, ik was 5 jaar, en ik zag dat de Duitsers met mijn vader in huis liepen. Mijn vader was van zijn werk gehaald, nadat hij was verraden. Ik zat op de trap en ik zag zo mijn vader met die Duitsers gebukt het autootje ingaan. Hij had nog de hoop om diezelfde avond weer thuis te komen.’ Ze zal bijna vijf jaar moeten wachten.
‘Alleen met duizend martelende vragen’
Arie Hollaar wordt in cel 600 van het Oranjehotel opgesloten. ‘Geen bezoek, geen verhoor, alleen met duizend martelende vragen,’ herinnert Arie Hollaar zich in 1987. ‘Op een morgen gehaald voor verhoor, dit gebeurde op het Binnenhof. Om alle details hierover te vertellen zou een boek worden. Kortom: verschillende en zeer langdurige verhoren moeten doorstaan.’
Op 4 maart worden de vonnissen van het Geuzenproces uitgesproken en wordt Arie Hollaar ter dood veroordeeld. In het Oranjehotel verhardt het regime: ‘De luikjes in de celdeuren waren nu dag en nacht open,’ aldus Hollaar. ‘Constante bewaking, luchten was er niet meer bij. Het licht bleef branden. Je was verplicht op je rug te liggen en handen gestrekt boven de deken. Draaide je op je zij, dan werd je wakker gemaakt. Denk je in, dat duurde dacht ik zo’n tien dagen, die martelende onzekerheid.’
Eindelijk thuis
Aan die onzekerheid komt op 13 maart 1941 als Hollaars doodstraf wordt omgezet in zeven jaar tuchthuis. Het doodsvonnis van vijftien andere Geuzen wordt nog dezelfde dag voltrokken op de Waalsdorpervlakte. Hollaar mag afscheid van hen nemen. ‘Ruim een uur heeft dat geduurd. Ja, dan zijn er zoveel tragische dingen, de een reageert zus, de ander zo. Je gevoelens juist weergeven is onmogelijk na dit alles.’
Ina Hollaar weet tot weken na de bevrijding niet of haar vader nog in leven is. Ze vertelt: ‘Mijn oma hield me thuis van school: iedere dag zou mijn papa kunnen thuiskomen. Toen hebben we veertien dagen erop gewacht en toen zei ze: ‘Ga toch maar naar school’. Toen mijn vader was thuisgekomen is een tante van mij me van school komen halen. Ik geloof dat ik geen straattegels heb gevoeld, zo hard heeft ze gelopen met mij.’
Foto: met dank aan familie Saus - Hollaar
Tekst: Hjalmar Teunissen (Stadsarchief Vlaardingen)
Verder lezen: Hjalmar Teunissen en Jan Anderson, Donkere jaren van Vlaardingen (2019).